07 april 2015

Gastblog: Jubileum

 

Het was mijn laatste dag op een detacheringsklus. Het overdragen en opruimen had ik al gedaan, het afscheidnemen was net begonnen toen de telefoon ging. Het telefoontje waarna alles anders werd, zo blijkt achteraf. Mijn vriendin aan de lijn, ze voelde zich beroerd, zeer beroerd. Zware hoofdpijn, misselijk, verre van lekker. Na nog snel een paar handjes geschud te hebben, stapte ik nietsvermoedend vanuit Barneveld in de auto naar huis.

 

Halverwege de rit gaat de telefoon, een tante zie ik. Niets vreemds verwachtend nam ik vrolijk op. “Het is niet goed. We gaan met haar naar het ziekenhuis”, is eigenlijk het enige dat ze zegt, waarna ze weer ophangt want ze moeten direct gaan. Langzaam dringt het tot me door. Tante is dus bij ons thuis, iets wat niet normaal is. En ze gaan met haar naar het ziekenhuis, iets wat al helemaal niet normaal is.

 

Van de rest van de rit kan ik me vrij weinig herinneren. Alleen dat zo’n auto best hard kan, er geen ongelukken gebeurd zijn en dat eenrichtingsverkeer op zo’n moment niet bestaat. Files wel, maar die kon ik door het eenrichtingsverkeer te negeren vrij makkelijk omzeilen.

 

In de hal van het ziekenhuis blijken zij ook net aangekomen te zijn. Tante, moeders, en mijn vriendin in een rolstoel. Tenminste, dat wat van haar overgebleven is. Bijna apathisch zit ze in een rolstoel en wordt ze naar de spoedeisende hulp gebracht. Of ze beseft dat ik er ben, geen idee.

 

Wat volgt zijn diverse onderzoeken, onderzoeken die later nog vaak voorbij zouden komen; diverse neurologische testen, scans en een ruggenmergpunctie. Meerdere ruggenmergpuncties omdat het niet direct wil lukken. Op de gang hoor ik haar gillen van de pijn. Dan voel je je behoorlijk machteloos.

 

Omdat op een van de scans wat wordt gezien, wordt ze opgenomen. Ik vlieg nog naar huis om wat spulletjes op te halen. De dagen die volgen verlopen in een roes. Ze blijft in het ziekenhuis met, ondanks de pijnstilling, nog steeds een forse hoofdpijn en verlammingsverschijnselen links. En ik in mijn eentje thuis, met als enige afwisseling de bezoekuren van het ziekenhuis. Veel doe je die dagen niet, behalve piekeren. Slapen lukt ook slecht, maar daar helpen de slaapmutsjes dan weer enigszins tegen.

 

Na enkele dagen volgt de uitslag. Ik moet stante pede, buiten het bezoekuur om, naar het ziekenhuis komen. Daar worden we in een kamertje apart genomen en komt vrij snel de uitslag op tafel. Een AVM, een arterio-veneuze malformatie, in de hersenen, die is gaan bloeden. Op dat moment ... je voelt je compleet overdonderd. Je weet dat het serieus is, dat is direct duidelijk, maar wat de gevolgen voor de rest van ons leven zullen zijn ... geen idee.

 

7 april 2000 is de dag dat ons leven overhoop gegooid werd. Het was de start van het tweede deel van ons leven samen. Het eerste deel duurde ruim vier jaar, het tweede duurt vandaag op de kop af 15 jaar. Een vreemd jubileum.

Reageren op deze pagina

 


 
 

Meld je hier aan om op de hoogte te blijven

 
Netgemak Internetbureau