Vandaag is het vijf jaar geleden dat ik mijn felbegeerde diploma in handen kreeg. Toen ik op 7 april 2000 een hersenbloeding kreeg, studeerde ik Informatica aan de Hogeschool Enschede (HIO). Niet mijn eerste keus qua opleiding. Maar na een ongeval vijf jaar eerder, waarbij ik rug- en bekkenletsel opliep, was dit voor mij de juiste keus.
Helaas lukte het mij niet om de HIO succesvol af te ronden De eerste jaren na de bloeding en de operaties stonden in het teken van overleven. Er was geen hulp, geen revalidatie, ik stond er alleen voor. Lezen kon ik bijvoorbeeld, maar kostte me enorm veel moeite. Letters leken door elkaar te staan en tekst onthouden was al helemaal een onmogelijke opgave. Mijn geheugen leek niks op te willen slaan.
Langzamerhand ging ik vooruit, maar met die vooruitgang kwam ook de wens om meer te willen. De drang om een diploma te halen, werd steeds groter. Want wat voelde ik me vaak dom. De simpelste dingen leken me maar niet meer te lukken. En een diploma zou het tegendeel bewijzen, dat ik net als voorheen nog steeds een slimme meid was.
Al die jaren vond ik dat ik niet moest zeuren, gewoon schouders eronder en doorgaan. Want ik was gezond, de afwijking was eruit. Er was nog geen aandacht voor overprikkeling of de de cognitieve gevolgen van hersenletsel. Het viel voor buitenstaanders ook niet snel op, omdat ik onbewust diverse copingstrategieën ontwikkeld had. Als ik bijvoorbeeld niet op een woord kon komen, kon ik het vaak wel omschrijven of gebruikte ik de engelse term.
Acht jaar na de hersenbloeding solliciteerde ik voor de functie leerling radiodiagnostisch laborant. Een opleiding op HBO-niveau, waarbij werken en leren gecombineerd werden en waarbij techniek en zorg samenkwamen. Het voelde als een win-win situatie.
Tijdens het sollicitatie-gesprek vertelde ik eerlijk waar ik vandaan kwam. Dat ik gezond verklaard was en dat ik alleen nog last had van hoofdpijnen en migraine. Mijn enthousiasme werd gewaardeerd. Twee maanden later trad ik in dienst van het ziekenhuis en mocht ik met de driejarige opleiding beginnen.
Drie jaar werken en leren werden er uiteindelijk ruim vier, waarin ik me letterlijk en figuurlijk kapot heb gewerkt. Ik ging voortdurend en langdurig over mijn grenzen heen. En achteraf is het makkelijk praten. Als ik terugdenk aan die periode vind ik het een wonder dat ik er nog ben. Ik ben in die periode zo diep gegaan, zo ver over mijn grenzen, dat ik het leven soms niet meer zag zitten. Zo uitgeput, zo veel pijn, zo veel aanvallen, niet meer weten wat je kan doen om het minder of beter te laten worden.
Maar opgeven of de lat een heel stuk lager leggen, kwam niet in mijn woordenboek voor. Het werk zorgde ook voor de broodnodige structuur en regelmaat in mijn leven. Met doorzettingsvermogen en wilskracht, de steun van lief, mijn afstudeermaatjes en mijn collega’s heb ik op eigen kracht toch mijn diploma behaald.
En nu, nu ligt er al vijf jaar een heel mooi diploma in de bureaula. Hoe graag ik het ook wil, ik kan er niks mee en het helpt ook niet om me minder dom te voelen.