Het lijkt uit het niets te komen. Niets en niemand ontziend baant mijn boosheid zich via mijn mond een weg naar buiten. Ik heb nog net genoeg energie om te voorkomen dat ik ook nog eens fysiek uithaal. Ik ontplof als een snelkookpan met een niet werkend veiligheidssysteem.
En natuurlijk komt het niet uit het niets. Prikkels van zowel buitenaf als van binnenuit hopen zich op in mijn hoofd. Tel hierbij op de door mijn hersenletsel vertraagde prikkelverwerking en je hebt het recept voor complete chaos in mijn hoofd.
Vergelijk het met een snelkookpan. Door het vuur (prikkels van buitenaf) en de inhoud van de pan (prikkels van binnenuit) ontstaat er langzaamaan stoom, waardoor de druk in de pan (ophoping van prikkels) toeneemt. Er zijn verschillende manieren om de druk in een snelkookpan veilig te verlagen. Zoals het vuur onder de pan uitzetten, de druk via het veiligheidsventiel laten ontsnappen of de pan onder koud water afspoelen. Net zoals ik de ophoping van prikkels in mijn hoofd tot stilstand kan brengen of verminderen door prikkels te vermijden, het doen van ontspanningsoefeningen, te rusten of te slapen.
Maar soms gaat het mis, dan zijn de prikkels gewoonweg te veel, te snel. Of is het moment van veilig druk verlagen van te korte duur geweest, al voorbij of simpelweg niet herkend. En dan gaat het mis, goed mis.
Op zo’n moment ben ik een ontploffende snelkookpan die alles om zich heen vernietigt. Als na de ontploffing de schokgolven zijn weggetrokken is het even oorverdovend stil in mij. De druk is weg, maar al heel snel komen schaamte en verdriet naar boven. Het liefst wil ik de tijd terugdraaien of van de aardbodem verdwijnen. De schade die ik met mijn ongecontroleerde woede heb aangericht, ongedaan maken.
En ook al weet ik dat deze manier van druk verlagen een gevolg is van mijn hersenletsel,
ik veracht mezelf omdat ik niet in staat ben geweest om het tegen te houden. Te beseffen dat ik de schade niet ongedaan kan maken. Dat ik niet sterk genoeg ben geweest.
Het maakt dat ik me bang en alleen voel …