Op het moment dat het voelt alsof mijn hersenen zich, net als mijn maaginhoud, een weg naar buiten banen, mijn linkerkant niet langer volledig meewerkt, wil ik maar één ding … UIT!!!
Je zou verwachten dat ik na ruim 15 jaar elke dag, elk uur, elke minuut hoofdpijn er wel aan gewend zou zijn. En dat klopt ergens ook wel, de ‘dagelijkse’ hoofdpijnen zijn inmiddels een handige -niet zo fijne- graadmeter voor de mate van overprikkeling/vermoeidheid. Maar migraine hoofdpijn is er één van de buitencategorie. Helaas slaan tot nu toe alle, door de neurologen voorgeschreven, medicijnen (spuitend, slikkend en snuivend) niet aan. Het enige wat een beetje verlichting brengt zijn zware pijnstillers. Maar op het moment van een aanval verlang ik het meest naar een uit-knop.
Afgelopen week was het tweemaal raak. Nog niet hersteld van de eerste aanval vond mijn hoofd het schijnbaar nodig om er een tweede aanval overheen te gooien. Het eerste waar ik aan denk zodra de pijn en mist in mijn hersenen een beetje zijn opgeklaard is ‘Wat heb IK fout gedaan?’. Ook al weet ik inmiddels beter, dat het zomaar optreedt. Zeer waarschijnlijk speelt de schade in mijn hoofd hierbij een rol. Bij een aanval raakt om nog onbekende redenen een deel van mijn brein ontregeld.
Gelukkig is de hoofdpijn nu weer op een aanvaardbaar niveau, maar de laatste aanvallen hebben hun sporen achter gelaten. In mijn hoofd en in mijn lichaam. Angst voor een nieuwe aanval, onzekerheid, vermoeidheid en traagheid in mijn doen en laten. Ik wil me niet zo voelen, ik vind het leven zonder aanvallen vaak al lastig genoeg. Al zijn er gelukkig nog genoeg momenten die mijn leven voor mij waardevol maken.
Als ik zeg ‘Zet mij maar uit’, dan betekent dat voor mij nog steeds dat ik ook weer aangezet wil worden. Maar dan wel graag als de aanval voorbij is.